Onlangs werd ik tijdens de begeleiding van een team door een deelnemer gecorrigeerd. “Personen” fluisterde ze, nadat ik een paar keer had gesproken over mannen en vrouwen. Ik ervaarde als kloppend wat ze zei, want ik gebruikte de woorden mannen en vrouwen zonder een functie om bijvoorbeeld een specifiek onderscheid te maken of iets aan te duiden. Ik bedoelde personen.
Ik moest terugdenken aan mijn eerste stageverslag tijdens mijn studie in de jaren 90. Met een *voetnoot onder aan de pagina schreef ik: waar hij staat kan ook zij gelezen worden. Later schreef ik in stukken tekst vaak hij/zij, hem/haar. Zo deden we dat toen en dat vond ik gelijkwaardig. Ik had geen idee dat er nog zo veel meer smaken en kleuren waren. De wereld was op dat vlak best eenvoudig.
Maatschappelijk komen we steeds meer tot het inzicht dat de verscheidenheid aan gender en andersoortige identiteiten vele malen groter is dan twee. Ik heb het gevoel dat dit besef in korte tijd weer een grote vlucht genomen heeft. De lijst met letters om die identiteiten te benoemen neemt nog steeds toe en iedere nieuw erkende identiteit krijgt om dat zichtbaar en herkenbaar te maken een bijbehorende vlag.
Ik groeide op in de jaren ’70 en ’80. Mijn ouders hielden er voor deze tijd al een enigszins genderneutrale opvoeding op na. Naast barbies en poppen, stal ik in de buurt de show met skelter en crossfiets. Mijn verzameling speelgoedautootjes en playmobiel was indrukwekkend. Ik had kort haar en speelde zowel met meisjes als jongens. De kleur roze speelde nooit een rol in de inrichting van mijn kinderkamer of de keuze van mijn kleding. In het pallet aan keuzes die ik kende; jongen of meisje, voelde ik me een meisje.
Tot op een dag in een openbaar damestoilet een meisje tegen mij zei: “je bent in het verkeerde toilet, jij hoort hier niet”. Ik schrok en zei: “nee hoor, ik hoor hier wel, ik ben een meisje”. Het zou me daarna vaker gebeuren dat ik als jongen werd aangezien. En ik voelde me er niet fijn bij en niet gezien in wie ik was. Toen er later, samen met mijn kapsel, nog meer aan mijn lijf groeide, was mijn genderidentiteit voor de omgeving geen vraag meer. Met lang haar en borsten was het destijds duidelijk: je bent een meisje. De vraag die hiervoor in de plaats kwam was: “val je op mannen of vrouwen?”
Ik vraag me de laatste tijd vaak af hoe de zoektocht naar identiteit door de huidige generatie kinderen en jongeren ervaren wordt. Hoe zij hun identiteit definiëren en hoe zij ontdekken wie zij zijn, zeker nu er zoveel meer mogelijkheden bekend zijn en dit ook steeds meer aan henzelf wordt overgelaten. En wat voor gevoelens deze zoektocht allemaal bij hen oproept.
Het is vrijer èn complexer geworden om te bepalen wie je bent.