Op de basisschool werd ik een tijdje buitengesloten. In mijn herinnering heeft het een paar maanden geduurd, maar het kunnen ook een paar weken zijn geweest.
Ik had het leuk op school en ging er graag heen, kon het goed met klasgenootjes vinden en had veel vrienden. Maar ineens veranderde er iets in de dynamiek in de klas, waar drie meiden een leidende rol in namen. Het waren de populaire meiden uit de klas. Met één van hen had ik een vriendschap, die plots veranderde. Waardoor dit veranderde weet ik niet, maar ik werd ineens genegeerd en hoorde er niet mee bij. Ik kan de momenten alleen op het schoolplein nog voelen en hoe rottig dat was. Ook waren er vervelende voorvallen, waarvan ik me er één nog goed kan herinneren.
De school is uit en ik wil mijn fiets pakken. Ik had in de pauze bij ‘mijn vriendin’ gespeeld en onze fietsen stonden bij de boerderij van haar familie vlakbij school. Zij liet haar fiets daar altijd staan en liet dan de sleutel in de schuur achter, zodat ze deze niet zou verliezen. En zo deed ik dat nu ook. Als ik mijn fiets wil pakken is de sleutel verdwenen. Het vriendinnetje zegt dat ze deze heeft verstopt in de hooiberg en springt op haar fietst en rijdt snel weg naar huis. Ik sta stijf van de schrik, kan bijna niet ademen, tranen dringen zich op en ik voel met alleen en verlaten.
Paniekerig maar tevergeefs zoek ik naar de sleutel in de hooiberg. Ik moet die dag lopend naar huis en vertel het voorval thuis aan mijn moeder en mijn zus. Ik voel me verdrietig en verloren. Ik kan me niet voorstellen dat mijn vriendin zoiets gemeens kan doen. De radeloosheid en het verloren gevoel gaan waarschijnlijk over het verlies van mijn onbevangenheid. Vriendinnen veranderen plots in monsters. Mijn wereld ziet er ineens stukken minder mooi uit.
Ik voel mij deze korte periode diepongelukkig en wil niet meer naar school. Mijn moeder gaat praten met de leraar en mijn oudere zus komt op haar paard naar school om de meiden uit mijn klas te imponeren en klein te krijgen. Ik voel mij gesteund en gesterkt door mijn oudere zus, de meiden zijn onder de indruk, maar de situatie verandert niet. Wel krijg ik de onbewuste boodschap dat ik kan terugvechten en geen slachtoffer hoef te zijn. Kort hierna word ik na schooltijd door de drie meiden omsingeld en bedreigd. Ik kom in opstand, verdedig mezelf en deel zelfs klappen uit. Hierna houdt het op en word ik niet meer buitengesloten. Ik voel me sterk en opgelucht.
Wat toen ook echt pijn deed was het feit dat de andere klasgenoten en vrienden niets deden. Zij deden niets vervelends, maar steunden ook niet. Ook zij lieten mij alleen staan op het schoolplein. Buiten de grenzen van de schooltijd kwamen zij wel met steunbetuigingen. Maar die voelde niet als steun, eerder als verraad. Een situaties zoals deze vindt niet alleen plaats tussen een paar individuen, maar het wordt mogelijk gemaakt en in stand gehouden door de dynamiek van de hele groep en de omstanders die stil blijven.
Fotografie: Herman van Ommen/ Arnhem