“Loop je een keer met ons mee?” vraagt de trainer van de andere groep. Een van mijn groepsleden kijkt fel naar de trainer “Nee, ze blijft bij ons!” Ik sta letterlijk en figuurlijk tussen beiden. Ik krijg het er warm van en weet niet goed waar ik moet kijken. Ook voel ik in mij een glundering die ik niet zo goed durf te laten zien.
Ik loop sinds begin dit jaar bij een hardloopgroep. Ik kon kiezen om te starten in groep 1 of 2, ook wel de snellere en de langzamere groep genoemd. Ik voelde de ambitie voor de snellere groep, maar koos gezien mijn instapniveau voor groep 2; de langzamere groep. Bij mijn aanmelding werd mij verteld dat je altijd kunt meelopen met alle groepen en je je niet aan één groep hoeft te binden, toch merkte ik al snel dat het in de praktijk vaste groepen zijn.
Nieuw in een groep
Tijdens de eerste loopavonden voelde ik me alleen en een beetje verloren. Ook was ik nog onzeker over mijn conditie en niveau. Het was voelbaar dat de meeste lopers elkaar al jaren kenden. Sommigen liepen steevast naast elkaar en wisten elkaar bij het vormen van tweetallen snel te vinden. Er werden gesprekken gevoerd waar ik niet bij kon aansluiten en grappen verteld die ik niet begreep. Het duurde even voordat ik me onderdeel van de groep voelde en de groep mij ook echt opnam. Inmiddels heb ik mijn plek gevonden, loop ik in de voorhoede en heb ik het goed naar mijn zin.
Tussen groepen
Laatst werd er voor alle groepen van de vereniging een evenement georganiseerd. We waren allemaal uitgenodigd om een introducee mee te nemen, maar ik geloof niet dat iemand dat gedaan heeft: ik in ieder geval niet.
In de ochtend druppelen de mensen binnen op de locatie. Er wordt koffie en taart geserveerd en er hangt een amicale sfeer. Het is een gezellig samenzijn van mensen die elkaar al jaren kennen. Ik zoek een plek en zie dat de tafel waar mijn groepsgenoten zitten vol is. Ik kom terecht aan de tafel ernaast met lopers uit de andere groep. Zou het een onbewust signaal van de groep zijn dat ik er nog niet helemaal bij hoor of dat ze me beter in de andere groep vinden passen of ben ik hier zelf nog naar mijn plek aan het zoeken? Twee onbekenden tegenover me kijken me wat ongemakkelijk aan en even voelde ik me, net als in het begin in mijn groep, een ‘vreemde’ aan tafel. Totdat er iemand naast me komt zitten die geanimeerd begint te vertellen over zijn overgang van groep 2 naar 1. Hij vertelt dat het moeilijk was geweest om deze overstap te maken. Hij vond het moeilijk om weg te gaan uit groep 2 en hij wist niet goed of hij het niveau van groep 1 aan zou kunnen. Vol lof spreekt hij over beide trainers en over hoe de trainer van groep 1 hem had geholpen om aan te sluiten.
Wanneer het evenement begint besluit ik als een van de eersten te starten, waardoor ik bij de snellere lopers uit groep 1 terecht kom. De eerste kilometers loop ik lekker met hen op, maar na en tijdje wordt het mij te zwaar. Bij de waterpost kan ik op adem komen en zie ik lopers uit mijn eigen groep aankomen. Ik besluit het vervolg van de route met hen mee te lopen. Dat voelt een stuk relaxter.
“Jij loopt lekker”, zegt de trainer van de andere groep na afloop. “Loop je een keer met ons mee”. Een van mijn groepsleden kijkt fel naar de trainer “Nee, ze blijft bij ons!”
Erbij horen en onderscheiden
Door de reacties van de trainer en mijn groepsgenoot voelde ik me gevleid en gezien. Ik denk dat ik onbewust aan tafel was gegaan bij de leden van groep 1 en ook vroeg startte om mijzelf te testen of ik dit niveau aankon. Ik wilde me onderscheiden, maar ook bevestigd worden door mijn eigen groep dat ik er bij hoorde.
Ik denk dat de situatie ons ook iets vertelt over wat er in de groepen van de vereniging speelt. Mijn hypothese is dat het familiaire karakter (koffie en taart, amicale sfeer, eigen tafels) van de groepen en een onderdrukte competitie tussen de groepen (naamgeving van groepen, de strijd tussen trainer en groepsgenoot) tot een zekere geslotenheid leidt en de groepen deze willen houden zoals deze is (geen introducees, “nee, ze blijft bij ons”), waardoor in- en doorstroom naar andere groepen moeilijker wordt en trainers in een concurrerende rol van ledenwerver (loop je een keer met ons mee) terecht komen.
Competitie
Ik voelde me opgelaten, verlegen en geprikkeld door de woorden van de trainer en mijn groepsgenoot en voelde de competitiestrijd tussen de twee groepen. Ik vind het best moeilijk om mijn competitieve kant te erkennen. Ik denk dan dat het niet goed is om beter of sneller te willen zijn dan een ander, wat kan leiden tot een terughoudendheid om mezelf te laten zien en een hoger niveau na te streven. Alsof competitie niet samen kan gaan met saamhorigheid. Toch voelde ik daar in die tussenpositie tussen trainer en groepsgenoot ook de energie en ambitie in mijn lijf, zoals ik dat ook tijdens de trainingen in de groep voel. En dan realiseer ik me hoe behulpzaam het gevoel van competitie is om mijn grenzen te verleggen, beter te worden en doelen te bereiken. En dat loopt best lekker.