“Ga jij maar op die stoel voor het raam in de zon staan drogen.”
Ik was 6 jaar. Op school tijdens de speelpauze, heb ik in mijn broek geplast. Geen idee meer hoe dat kwam, maar onbevangen ga ik naar (mijn) juffrouw Van Kerkum. Ze reageert snibbig, verwijt me de fout en zet me op een stoel voor het raam om te drogen. Klasgenoten kijken vanaf de speelplaats naar me door het raam. Ik word niet gepest of geplaagd. Ik sta daar achter glas, in de zon. En ik voel niets. Na een tijdje, de andere kinderen zijn alweer binnen en zitten aan hun tafeltjes, komt de juffrouw voelen en stelt dat mijn broek ‘droog’ is en ga ook ik zitten aan mijn tafeltje. Ik kijk niemand aan; ik ben er wel, maar ook niet.
Als ik hieraan terugdenk krijg ik geen emoties. Ik bedenk me dat deze ervaring een schaamtevolle ervaring moet zijn geweest, maar ik voel het niet. Toch is de ervaring na al die jaren nog een scherpe film en zijn er veel details die ik me herinner: de speelplaats, de plek in de klas, de stoel waarop ik stond, het geluid van spelende kinderen, het voelen van de juffrouw aan mijn broek en vooral dat grote raam en de zon die daarop scheen.
De schandpaal als straf
Op die stoel staan voelde als straf. Straf krijg je als je iets gedaan hebt wat niet hoort of mag, wat een ander schaadt en jij daarvoor verantwoordelijk gesteld kan worden. Dan heb je schuld en krijg je straf. Had ik hier schuld aan mijn natte broek en daar iemand mee geschaad? Schuld en verantwoordelijkheid hangen samen: schuld impliceert een verantwoordelijk persoon. Was ik verantwoordelijk voor mijn natte broek? Op die leeftijd word je geacht je plas op te kunnen houden of op tijd aan te geven dat je naar de WC moet.
Ik weet dat ik als 6-jarige mijn plas gewoonlijk prima kon ophouden en ik was oud genoeg om dat ook op dat moment te kunnen. Dat kan betekenen dat ik verantwoordelijk kon worden gehouden en dus schuld had. En mogelijk was het extra werk dat ik mijn juffrouw bezorgde de schade die ik haar toebracht. Mijn straf was dat ik ten toon werd gesteld en daarmee werd de illusie dat alles van mij ‘oké’ was abrupt verbroken. Ik stond aan de schandpaal en voelde ineens angst om met mijn ‘falen’ gezien en uitgesloten te worden. Ik schakelde mijn gevoelens en emoties uit en verdween uit de realiteit. En ik leerde door schande en schaamte: het ging daarna niet meer fout op school, of ik zei het niet meer. (En voor alle duidelijkheid: het pedagogisch handelen keur ik sterk af: mijn jonge zelf had nooit op die manier gestraft mogen worden.)
De zondeval
Adam en Eva ervoeren schaamte voor hun naaktheid na het eten van de appel van de boom van kennis van goed en kwaad. Ze werden door God gestraft en uit het paradijs verbannen. De toevoeging dat God ze strafte door verbanning geeft God de rol om de norm te stellen en deze te handhaven. Adam en Eva waren door het eten van de appel zelf al het verschil gaan zien tussen hen, ze kregen normbesef en verloren de illusie van gelijkheid of dat er geen oordeel is. Toch hadden ze God nodig om ze te verbannen; mogelijk zouden ze zichzelf gerechtvaardigd hebben in hun keuze.
Schaamte gaat om wie je bent, waarmee jij je onderscheidt en hoe jij jezelf ziet. Als je eenmaal je eigen onderscheidende (on)volmaaktheden ziet, kan je het nooit meer niet zien. Je vindt jezelf daarmee niet meer heel en de neiging is de onderscheidende (riskante) delen en dus een deel van jezelf te verbergen en/of te rechtvaardigen. We zetten bepaalde delen van onszelf liever niet in de zon in de etalage waar iedereen ze kan zien.
Leiders en schaamte
Schaamte ervaren, kunnen zien en inzien is echter belangrijk om als leider en teamlid te functioneren in groepen/ systemen. In een systeem zijn er veel verschillende krachten aanwezig: de potentie voor groei, de potentie voor transformatie maar ook de potentie voor destructie en stagnatie. De basis voor deze krachten zitten in de mens: ambitie, competitie, afgunst, jaloezie, liefde, (faal)angst. Een omgeving waarin je kan leren geeft ruimte om de paradoxale krachten in het systeem te laten bestaan, zonder deze te vermijden, op te lossen of te veroordelen. Voor het in stand houden en bevorderen van een systeem helpt het om jezelf en de ander met een lichte toon (enige relativering) en/of waardig te benaderen, omdat je daarmee het omgaan met schaamte makkelijker bespreekbaar krijgt en daarmee het zoeken naar betekenis, inzicht en diepgang bevordert. Als je paradoxale aspecten van jezelf en de ander kan zien, bespreekbaar maken en onderzoeken, dan heb je fundamentele instrumenten in handen voor groei en ontwikkeling.
Leiders hebben onder andere tot taak om zowel de norm te stellen en te handhaven als de paradoxale krachten in een lerend systeem, zoals het vermogen tot groei en de drang tot destructie, zo te (bege)leiden dat er niet in schuld of straf wordt gedacht, maar bijvoorbeeld in een kans tot onderzoek en diepgang. Daarvoor dienen leiders allereerst goed inzicht te hebben in zichzelf, onder andere door de paradoxale krachten van hun eigen persoonlijkheid te zien, te onderkennen en te willen begrijpen.
Ik zou alsnog wensen dat Juffrouw Van Kerkum mijn falen toen wat lichter had aangepakt en niet (mogelijk onbewust) vanuit schuld, straf en schandpaal had gehandeld. Vermoedelijk raakte ik iets destructiefs in haar, wat zij op mij uitleefde. Ik kijk met liefde terug naar dat jongetje dat daar stond en zich onder die druk zo dapper staande hield. En ondertussen kijk ik met mildheid naar juffrouw Van Kerkum en de manier waarop zij haar rol nam in een tijd dat ik in ieder geval niet beter wist.