Ik voelde het vanuit mijn tenen omhoog komen. Het sidderde door mijn hele lijf. Mijn hart ging sneller kloppen, mijn gezicht werd roder en de stoom kwam nog net niet uit mijn oren. Ik wilde schreeuwen, maar mijn fatsoen hield me tegen. We zaten in een lunchroom, dat hielp ook om mezelf rustig te houden.
Bij binnenkomst was ik tegenover mijn zus en naast de vriendin van mijn vader gaan zitten. Maar ik zat niet lekker op deze plek en was gaan verzitten naar een andere plek, waardoor ik op de stoel tegenover de vriendin van mijn vader en naast mijn zus terecht kwam. Het lunchtentje had een shared dining concept, maar ik had aangegeven graag mijn eigen gerecht te willen eten en niet te willen delen. Ik was me nog niet bewust, wat deze stoelposities en mijn behoefte aan een eigen gerecht al zichtbaar maakte van wat er in deze dynamiek op dat moment speelde.
Mijn boosheid was gericht aan de vriendin van mijn vader. Met een felle toon vertelde ik haar dat ik boos was en waarom. Ik had een vraag gesteld over een kwestie omtrent de erfenis van mijn vader die zich 10 jaar geleden had afgespeeld en waarvan ik pas op dit moment de betekenis echt kon voelen. Ik had haar antwoord en mijn reactie daarop niet aan zien komen. En de vriendin van mijn vader was niet voorbereid op de intensiteit van mijn boosheid en voelde zich aangevallen door mijn verwijt aan haar. Ze probeerde haar handelen van jaren geleden uit te leggen en te rechtvaardigen. De spanning was intens en het conflict leek te gaan escaleren. Daar zaten we. Lijnrecht tegenover elkaar.
Rolverdelingen
“Ik denk niet dat ze het zo bedoeld heeft”, zei mijn zus. Door deze woorden bekoelde de situatie en werd de sfeer minder vijandig. Mijn zus probeerde zich in te leven in de situatie van de vriendin van onze vader en gaf hier woorden aan. Ik kon me niet voorstellen dat mijn zus hier zo kalm onder bleef. “Maar ben jij niet boos dan?”, vroeg ik aan haar. Ik zocht een medestander voor mijn standpunt. Mijn zus vertelde over haar gevoelens en waarom zij niet boos, maar wel geraakt was door wat er is voorgevallen. Ik merkte dat het me raakte hoe ze beschreef hoe het voor haar was en ik kon er veel in herkennen.
Door haar woorden kon ik, naast de boosheid, ook wat ruimte voelen voor begrip en inleving voor de andere kant. En toen kwamen er tranen en voelde ik het verdriet dat onder de boosheid zat en deelde ook ik mijn geraaktheid. Ik voelde een zucht van verlichting en bevrijding dat ik deze verschillende intense gevoelens van boosheid en verdriet kon uiten.
En opeens besefte ik hoe de rollen nu anders verdeeld waren dan vroeger in ons gezin, toen mijn zus regelmatig de confrontatie aan ging met mijn vader wanneer ze iets niet rechtvaardig vond en ik als jongste de confrontaties juist uit de weg ging of de rol van bemiddelaar aannam. Mijn zus werd dan als lastig gezien en ik als zachtaardig, wat deze rolverdelingen bekrachtigde. Ik sprak mijn verwondering uit tegen mijn zus over de rollen die we hier nu juist andersom namen. “Ik was de oudste”, zei mijn zus, “ik had het gevoel dat ik die rol moest nemen. Nu kan ik een andere rol nemen”.
Rol en positie kiezen
Ik realiseerde me dat de vriendin van mijn vader boosheid ontving die niet alleen voor haar, maar vooral postuum voor mijn vader bedoeld was. Wat ik als jongste niet had kunnen doen kwam er nu, vele jaren later, alsnog uit. In dit lunchtentje namen mijn zus en ik ieder onze eigen rol, mijn zus nam een containende rol van bemiddelen en de boel bij elkaar houden en ik nam de rol van confronteren, zonder onze plek als oudste en jongste te verliezen. Het bevrijdende gevoel dat ik zo sterk had gevoeld ging niet alleen over het uiten van mijn gevoelens, maar ook over plek innemen, het loslaten van rollen en de realisatie dat we als volwassenen, eigen gerechten en ook andere rollen, posities en gedrag kunnen kiezen. En dat maakt vrij.