Skip to main content

Stefan belt me over de problemen in zijn rol als projectleider van twee zorginstellingen die aan het fuseren zijn. Aan de telefoon vertelt Stefan dat hij in de samenwerking in verschillende (project) teams te maken heeft met steeds weer nieuwe uitdagingen en belangen en dat vooral spanningen tussen de groepen hem in de greep hebben. Hij heeft er last van en besluit te starten met een coachtraject in combinatie met een leiderschapsprogramma, waarin het werken in én tussen groepen centraal staat. Hier kan hij onderzoeken wat er aan de hand is en kan hij experimenteren met nieuw gedrag.

Tijdens de coachingsgsprekken merk ik dat het vooral over zijn analyses in het werk moet blijven gaan en het in de gesprekken zoeken is naar waar het hem persoonlijk raakt. Ik merk dat ik in mijn rol als coach mezelf begin te verliezen in alle dynamieken van de fusie en dat ik moeilijk in contact kan komen met mijn gevoel. Ik realiseer me dat dit een parallel proces zou kunnen zijn met waar Stefan in terecht is gekomen. Door hiermee te werken in de coachsessie formuleren we een verdiepende coachvraag voor het meerdaagse leiderschapsprogramma: hoe kan hij meer gaan voelen waardoor hij beter in staat is grenzen te stellen, om zodoende minder vatbaar te zijn voor alle spanningen van de twee zorginstellingen.

Na een psychodrama oefening in het programma, genaamd: ‘bij ons aan tafel’ vertelt Stefan dat zijn leven op een zonnige dag in juli voorgoed veranderde. Hij vertelt het als de dag van gister, terwijl het al meer dan 30 jaar geleden is. De groep laat zien dat hij dit doet op eenzelfde cognitieve manier waarop hij over de problemen op zijn werk praatte. Alsof we hem naar de weg hebben gevraagd en hij de routeaanwijzingen geeft. “Eindje rechtdoor blijven rijden, dan bij de stoplichten rechtsaf en dan de weg blijven volgen tot je bij een kruising komt…”

Zijn ouders, die ooit onafscheidelijk leken, kondigden toen Stefan 7 jaar was hun scheiding aan. Zijn beeld over een veilige thuisplek werd op dat moment ruw verstoord. Zijn broer gaat op dat moment het huis uit en Stefan en zijn zusje wisselen elke week af tussen het huis van hun vader en dat van hun moeder. Hij voelt zich schuldig, alsof hij verantwoordelijk was voor de breuk tussen zijn ouders.

Tijdens een hier-en-nu studiegroep, waar deelnemers hun eigen gedrag en gevoelens onderzoeken, loopt het groepsproces moeizaam. Stefan voelt zich hiervoor verantwoordelijk en eigenlijk ook schuldig en komt onbewust in een zondebok positie terecht, die de groep goed uitkomt. Zo hoeven de andere groepsleden geen verantwoordelijkheid te nemen om uit de malaise te komen. De consultant geeft deze observatie in een hypothese aan de groep terug en Stefan krijgt hierdoor een onomkeerbaar inzicht, voelt zich bevrijd en wordt voor het eerst echt emotioneel; hij beseft dat hij op de één of andere manier vaker in een rol terechtkomt waarin hij de spanning onnodig op zich neemt.

Tijdens een rol-verkenningsgesprek vertelt Stefan meer over zijn ervaringen als projectleider van de zorginstelling waarin hij verantwoordelijk is voor de migratie van de twee verschillende IT-systemen. De ene zorginstelling, zo begrijp ik, vertrouwt op een oud, maar robuust systeem dat was geworteld in de traditie, terwijl de andere instelling altijd de nieuwste technologieën omarmde. Het harmoniseren van deze systemen is alsof hij als projectleider continu moet balanceren op een koord tussen verschillende werelden, elk met hun eigen complexiteit en eigenaardigheden.

Als ik doorvraag op deze situatie en hij meer vertelt over de bredere context komt naar voren dat er onzekerheid is bij het bestuur, het medisch personeel en de patiënten van de twee zorginstellingen. Het managen van verwachtingen, communicatie en het behouden van de patiënttevredenheid vormen immense uitdagingen. Het nieuwe IT-systeem zou de oplossing moeten bieden voor het stroomlijnen van alle geledingen van de organisaties. Hiermee lijkt het slagen van de fusie vooral een IT-aangelegenheid te zijn geworden, en is de psychologische druk vooral op de schouders van Stefan komen te liggen.

In eerste instantie lijkt het dus alsof de worstelingen van Stefan in de zorginstelling alles met zijn eigen geschiedenis te maken heeft. Echter, het inzicht komt dat deze organisatie ook iets in hem activeert, iets met hem doet, als een soort lokkertje voor zijn zwakke plek. Hierdoor krijgt Stefan als projectleider energie om zijn rol na afronding van het programma opnieuw te onderhandelen. Hij wil op technisch vlak verantwoordelijk zijn voor de migratie van de twee systemen, maar niet voor het slagen van de gehele fusie van de twee zorginstellingen.

Tijdens het einde van het programma; een ritueel waarin deelnemers hun oogst op artistieke wijze laten zien, brengt Stefan mij in ontroering. Hij presenteert een prachtig gedicht waarmee hij de groep laat weten dat hij de last van schuldgevoelens los gaat laten en vastberaden is om het slagen van de fusie terug te leggen bij de twee besturen van de zorginstelling. Hij voelt opluchting en vrijheid en heeft zin om zijn rol weer verder op te pakken.

(naam is fictief en de deelnemer van het programma is akkoord voor publicatie)

Wil je ook diepgaand jouw rol in de organisatie onderzoeken? Doe dan mee aan Identiteit Leiderschap Relevantie op 27, 28, 29, 30 november. Kik hier voor een gratis verkennend coachgesprek.

Fotografie: Herman van Ommen/ Arnhem