Skip to main content

Ik reed in volle vaart met mijn fiets tegen de aanhangwagen van een plotseling voor mij links afslaande auto. Alles verdwijnt.

Ik was (te) laat voor school, had niet geleerd voor het proefwerk, zat gestrest op de fiets en reed met hoge snelheid langs de auto’s die voor het stoplicht stonden. Het volgende dat ik me herinner is dat ik op een brancard lig en dat iemand me vraagt hoe ik heet. Mijn naam weet ik nog. Ik lig twee weken in het ziekenhuis met een zware hersenschudding, een grote wond vlak boven mijn rechteroog (dat gelukkig gespaard is gebleven) en een gebroken schouder. Ik ben 15 jaar.

In de ambulance naar het ziekenhuis maakte zich een groot gevoel van opluchting van me meester. Nu zou niemand doorhebben dat ik eigenlijk te laat was of dat ik niet geleerd had voor het proefwerk. Ik lag daar, in al mijn fysieke ellende, bijna triomfantelijk opgelucht te zijn.

Op dit moment werden (latent) aanwezige patronen versterkt: ik ben bijvoorbeeld na het ongeluk doorgegaan alsof er niets gebeurd was. Overleven en doorleven zonder de impact door te laten dringen van wat me overkomen was.

Uitstelgedrag
Maar ook werd een ander patroon versterkt. Ik was voor sommige schoolvakken niet gedisciplineerd en vertoonde uitstelgedrag. Waarschijnlijk omdat ik bang was dat ik het niet goed genoeg zou kunnen. Zoals bijvoorbeeld leren voor Duits of Frans. Ik dook via de fantasieën weg van het feit dat ik iets moest veranderen of de consequentie van het onvoldoende leren moest accepteren. Ik fantaseerde dat de school zou worden aangevallen door een bende, dat het klaslokaal niet te gebruiken was door plotselinge overstromingen of dat de leraar een levensbedreigende ziekte kreeg, waardoor iedereen van slag was en we absoluut ons werk niet konden doen. In mijn fantasie losten de problemen, die ikzelf veroorzaakte, zich dan vanzelf op. Als de dag van het proefwerk of een andere beproeving dichterbij kwam, dan hoopte de spanning zich op in mijn lijf, terwijl de fantasieën toenamen. En nooit werden mijn fantasieën werkelijkheid. Tot die ochtend: in die ziekenauto stelde ik triomfantelijk vast; zie je wel!

Patroon 
Van dat patroon heb ik later in mijn leven nog veel last gehad. Het waren de knopen in mijn hoofd die ik nauwelijks nog kon ontwarren en ik heb moed nodig gehad om mijn ‘verantwoordelijkheid’ te nemen, als ik iets had nagelaten, was vergeten of niet gedurfd had om te doen. Als ik naar mijn idee gefaald had. En de neiging om er een mooi verhaal bij te verzinnen en me eruit te kletsen diende zich herhaaldelijk aan. Ook was er een andere kant. Er waren vakken waarvoor ik graag leerde en waarvoor ik zeer gedisciplineerd was. Het patroon werd vooral getriggerd als er iets was waarover ik twijfel had, wat ik moeilijk vond of dacht niet goed te kunnen. Ik vond het moeilijk om ergens niet goed in te zijn of geen interesse in te hebben.

Wat uiteindelijk hielp om ook spannende stappen te zetten was een omgeving waarin mijn gedrag niet werd veroordeeld, maar waar het werd gezien om te begrijpen waarom ik deed wat ik deed in de groep. Wat hielp was dat ik door de openheid van kijken in zo’n groep mezelf minder veroordeelde en ik mezelf mocht zien in wat ik wilde, kon of wenste. En in de loop van de tijd kon ik meer laten zien. Het was een bevrijding dat ik verantwoordelijkheid kon nemen voor wie ik was.

Herken je dit patroon of heb je andere knopen in je hoofd, andere patronen en wil je meer begrijpen waarom je doet wat je doet? Welke rol je neemt op je werk of thuis en waarom? Doe dan mee met het driedaagse programma Identiteit Werk Relevantie op 6, 7, 8 maart 2024.

Wil je kennismaken met NieuweKaders of elkaar weer eens ontmoeten meld je dan aan voor onze Re-unie op vrijdagmiddag 2 februari in Museum More in Gorssel.

Of misschien heb je gewoon een vraag. Voel je altijd vrij om ons te benaderen!