Skip to main content

Ze was leerling-verpleegster op de jongenszaal waar ik lag; Zuster B. Als zij binnenkwam, dan werd het stil. De hormonen gingen opspelen bij de 16 jongens die daar ziek bij elkaar lagen. In ieder geval mijn hormonen, ik hoorde wel dat iedereen de adem inhield en opkeek, maar we spraken er niet over met elkaar. Mijn gedachten buitelden over elkaar: komt ze aan mijn bed, voor de bloeddruk, temperatuur, het wassen of zomaar? Ik vond haar mysterieus, wat ik toen interpreteerde als lief: ze zei niet veel, glimlachte wat en keek met een blik die ik niet begreep maar waar ik van alles bij dacht.

Ik was 15 jaar en lag daar 9 weken op mijn rug zonder dat ik mocht lopen, staan of zitten. Negen weken lang gebeurde alles op dat bed, in die zaal tussen 16 jongens: eten, drinken, ontlasten, erecties krijgen, van top tot teen gewassen worden, (stiekem) klaarkomen, pijn verdragen en vooral fantaseren. Fantaseren over Zuster B, meisjes uit mijn klas, man worden. Dromen dat ik ‘normaal’ zou worden, net als iedere andere jongen. Dromen dat het allemaal goed zou komen. In stilte afwachten tot de tijd, pijn, angst en eenzaamheid voorbij was; iedere dag, ieder uur, iedere minuut.

Het paradijs
Wij, de jongens van de zaal, hadden één geweldige uitlaatklep. In-A-Gadda-Da-Vida van Iron Butterfly, een heerlijk foute, broeierige radio-hit die ons even bevrijdde van alle angsten, eenzaamheid en onvervulde fantasieën. Bij dat nummer gingen de volumeknoppen van alle radio’s voluit en bij de drumsolo halverwege het nummer drumde iedereen (die dat kon) mee op de houten zijkanten van het bed. Een grote gezamenlijke ontlading. In-A-Gadda-Da-Vida oftwel in the Garden of Eden. Deze hit nam ons voor 17 minuten mee naar het paradijs. Weg van alles waarvoor we in het ziekenhuis lagen en weg van alles wat er aan de hand was met onze lijven.

Op een dag kreeg ik de hoofdprijs: Zuster B kwam mij wassen. Gordijnen dicht. Samen met haar in mijn eigen cocon in de zaal. Hoe blij ik ook was met de hoofdprijs, er was ook ongemak. Omdat zij mij waste. Mijn piemel waste. En ze bleef mijn piemel maar wassen. Naar mijn idee duurde het eeuwig. Ik kreeg een erectie en nog bleef ze wassen. In-A-Gadda-Da-Vida. Mijn hoofd werd rood en ik keek weg, schaamde me diep en tegelijkertijd verlangde ik naar het paradijs.

En ineens was ze ‘daar’ weg met haar washandje, zonder een woord te zeggen: nog een beetje mijn benen en voeten wassen, laken erover en weg was ze. Gordijnen open, weg cocon. Ik was totaal in verwarring. Maak het dan af, schreeuwde ik vanbinnen. Ik was boos, teleurgesteld en fysiek in alle staten. En ook opgelucht.

Het komt allemaal naar boven als ik door mijn dochter word geïnterviewd over een bepalend moment in mijn leven voor een opdracht voor haar opleiding tot journalist/ podcastmaker. Ik vertelde over mijn periode in het ziekenhuis en onverwacht vertel ik over dit moment. Een moment dat mij altijd is bijgebleven, maar wat ik zelden met anderen deel. Ik draaide In-A-Gadda-Da-Vida en we luisterden samen. Door de muziek ben ik in die zaal en vertel.

Zwijgen
Nu weet ik hoe ik kan fantaseren en wegdromen. Hoe ik mijn hoofd opzij kan draaien, als ik van alles voel, maar niet begrijp waarom ik het voel. Toen was er voor mij vooral onduidelijkheid over de rol van Zuster B en haar gevoelens voor mij. Omdat zij het zo anders deed dan de zakelijke norm die ik kende na weken ziekenhuis. Ze voerde het wassen zacht en lang uit op een manier die voor mij ongemakkelijk en erg intiem werd, terwijl zij in leeftijd zo dichtbij, bijna bereikbaar was. Ze had moeten weten dat een 15-jarige patiënt waarschijnlijk nog niet begrijpt wat in dit geval over hem gaat en wat niet en mijn erectie was een signaal dat ze niet mocht negeren. Maar dat deed ze wel. Er kwam ruimte voor mij om er van alles bij te fantaseren wat voeding gaf aan mijn gevoel van schaamte (ik ben niet goed). En het idee van schuld (ik doe niet goed); ik voelde me schuldig over die erectie en vooral over mijn gedachtes daarna. En uit schuld en schaamte hield ik stil wat er gebeurde en bleef ik diep van binnen geloven dat het aan mij lag èn dat zij lust voor mij voelde. 50 jaar hield ik hierover mijn mond, terwijl ik het niet vergeten was.

Duiding
Wat had je op dat moment kunnen helpen vroeg mijn dochter na het interview. Na lang nadenken zeg ik: duiding. De verpleegster had me gerust kunnen stellen, dat het normaal was, dat het niets met haar te maken had, dat ik een jongen ben vol hormonen en fantasieën, dat dit gebeurt, dat het oké is. Dat zij heel dichtbij moest komen door haar taak, dat ze het voorzichtig wilde doen en dat ze het vervelend voor me vindt dat het lijkt alsof ze daar te lang bezig was. Ik had deze ontnuchtering niet leuk gevonden en was van een illusie beroofd, maar hierdoor had ik de realiteit kunnen accepteren en was ik mogelijk sneller van die niet realistische fantasieën afgekomen.

Ze had het eventueel breder bespreekbaar kunnen maken op de afdeling. Meer mensen hadden daardoor een rol kunnen nemen om te duiden en zo de verwarring waarin ik dit moest verwerken kunnen verminderen. Helaas sprak zij er niet over en kwam zij noch een ander lid van de afdeling erop terug. En altijd als ze daarna aan mijn bed kwam voelde ik weer de schaamte en schuld. Haar onbegrijpelijke blikken waren nu een afwijzing. En als ze haastig was interpreteerde ik dat als straf. En ik voelde meer schuld en veroordeelde mezelf, terwijl ik hevig verlangde naar haar washandje en vrijuit fantaseerde over haar gevoelens voor mij.

Wat stinkt er onder het laken
Duiding is ook belangrijk in het werk dat wij in coaching, onze programma’s en bij ons incompany werk doen. Dat we de gevoelens en emoties die vaak op de achtergrond spelen boven tafel krijgen, bespreekbaar maken en door duiding kader geven en acceptabel maken. Dat is soms confronterend en mensen vinden het niet altijd gemakkelijk of aangenaam, maar het is belangrijk om te voorkomen dat het gaat ‘stinken onder het laken’. Er zijn vele vormen van ‘stinken’ zoals roddelen, uitsluiting, concurrerende teams of gevoelens van onveiligheid waardoor bijvoorbeeld hoog ziekteverzuim of taakvermijding. Allemaal mogelijke symptomen van gedachten, gevoelens en emoties onder de oppervlakte. Vaak wordt er een oplossing gevonden door een ‘zwart schaap’ aan te wijzen of een leider incapabel te maken/noemen. Door het persoonlijk te maken en de pijlen op een enkeling te richten is er een uitvlucht voor de spanning in het systeem, maar dat is zeker geen oplossing omdat het systemische vraagstuk blijft liggen.

Door onze systemische aanpak, waarin duiding een rol speelt, kunnen we toewerken naar een zakelijke openheid, waarin werknemers weer verantwoordelijkheid kunnen nemen voor wat er bij hen speelt en wat hen daarin te doen staat, maar vooral ook hoe dat systemisch gaat en hoe het systeem en anderen in het systeem daarin verantwoordelijkheid kunnen nemen.

Duiding van de ervaring met zuster B
Hoe zouden we nu de ervaring met Zuster B duiden? Veel duiding is mogelijk maar een gedachte is dat Zuster B. zichzelf ongemakkelijk voelde bij de situatie en vermeed om het in openheid te bespreken. Misschien vroeg ze zich af of ze iets verkeerd had gedaan dat ze dit opriep en was ze bang om negatief beoordeeld te worden, ze was tenslotte in opleiding. Of had ze zelf gevoelens die haar in verwarring brachten. Mogelijk was de context voor haar niet veilig genoeg om dit te bespreken en te onderzoeken in haar ontwikkeling om professional te worden.

In ziekenhuizen zijn er veel emoties en gevoelens zoals spanning, eenzaamheid, erotiek, lust en kan er ook angst zijn o.a. voor de gevolgen van gevoelens en handelen. Voor medewerkers zijn er allerlei protocollen die helpen om te gaan met de angst om het fout te doen en om de gevoelens bij het medisch personeel een kader te kunnen geven. En dat alles in de context van zieke, soms angstige of onzekere patiënten, sterfgevallen, levenslange handicaps of genezing en nieuwe perspectieven.

In die context is het gegeven dat je gevoelens bij een patiënt oproept voor een jonge leerling-verpleegster lastig te dragen. Of dat ze zelf gevoelens zou krijgen voor een patiënt al helemaal beangstigend. Wat was van haar en wat van mij? En dan lijkt het persoonlijk te zijn, terwijl het dat niet is. Je houdt het stil of je voelt zelfs niets. Zo paste mijn zwijgen en haar zwijgen als twee puzzelstukjes in elkaar en bleef de ervaring een leven lang bij mij.

Fotografie: Herman van Ommen
Kunstwerk: Maria Roosen: Borstentros

 

Geschreven door Marcel de Groen