Skip to main content

“Wie zijn hier ervaren musici? zei de begeleider. Zeven mensen steken hun hand op. “Doen jullie het improviseren maar even voor.”
We zaten in de zon: ongeveer twintig mensen in een kringetje. Gitaren, fluiten, trommeltjes en instrumenten om uit te kiezen in het midden. Er volgde een verbijsterde stilte na de opdracht van de begeleider en daarna begon het. Een improvisatie vol onvermogen: niemand nam leiding, niemand wist waar te beginnen of te stoppen. 

Het was tijdens een Buitenkunst week in Drenthe. Er was een muziekworkshop voor beginners en gevorderden. Het concept van zo’n buitenkunst week is dat de deelnemers iedere dag kiezen uit een breed aanbod voor 1 of 2 workshops (muziek, theater, dans, schrijven, beeldend etc.) begeleid door een kunstenaar(-docent). Deze week waren er veel kunstenaars die vooral met ervaren en gevorderden musici of spelers wilden werken aan hun ideeën 

Ik was ontzettend blij dat ik mezelf niet als ervaren gitarist had neergezet en met enig leedvermaak keek en luisterde ik naar het geploeter om me heen. Vijf minuten duurt dan heel lang. Ik deed niets anders dan de spanning uit mijn lijf te laten vloeien.

In de loop van de tijd komt dit moment best vaak in mijn gedachten terug. Waarom ben ik niet opgestaan om mijn gevoel uit te spreken? Waarom heb ik niet mijn nek uitgestoken door te zeggen dat ik ervaren ben, mee te spelen en te proberen? Waarom dook ik terug in mijn veilige hoekje van onvermogen, aarzeling, onzekerheid. Maar ook: wat is dit in mij, dat valse leedvermaak?

Achteraf weet ik heel goed wat ik had kunnen en willen doen, maar ik deed het niet. Ik sloeg geen akkoord aan, ik stond niet op, ik liep niet weg, ik reageerde niet, deed niets maar dacht er het mijne van. En de vraag die bij me terug bleef komen was:“waarom deed ik niets?”.

Op een bepaalde manier droeg dit moment bij aan wie ik ben en wat ik doe. Te bedenken dat ik geen silent bystander wil zijn, maar dat ik kan opstaan, mijn stem kan verheffen, mijn instrument kan aanslaan, desnoods helemaal vals of fout. Dat ik de ander, maar vooral ook mezelf, niet in de steek hoef te laten.

Maar dat dit niet gemakkelijk is weet ik ook. Want hoe vaak heb ik niet gewacht tot het bijna te laat is of dat zelfs de tijd voorbij was en bracht ik mijn punt niet of buiten de groep naar voren, in klein verband, zocht ik medestanders en ging ik een bondje vormen. Soms verhief ik mijn stem of startte een lied dat vals of ongegrond was en kon ik wel door de grond zakken van ongemak, schaamte of ellende.

Maar door oefening en proberen gaat het steeds sneller en gemakkelijker om mezelf in de groep te laten horen. Kan ik voelen wat er met mij gebeurt en kan ik aan mijn gevoel ook een gedachte koppelen. En steeds vanzelfsprekender vind ik mijn gevoel en mijn gedachten, soms zelfs mijn mening en weet ik waarvoor ik sta en hoe ik dat wil en kan uitdragen. Neem ik leiderschap en merk ik dat mensen me willen volgen. Dat voelt voor mij betekenisvol.