Daar lag ik. Midden in de Rijn omgekeerd in mijn kajak in het water. Er waren van twee verschillende kanten vrachtschepen langs gekomen, waardoor er golven van links en van rechts kwamen. Ik paste een techniek toe die ik nog niet goed beheerste en voordat ik het wist kantelde mijn boot zo ver.…. dat ik het niet meer wist te corrigeren.
Ik deed wat ik geleerd had, trok mijn spatzeil los, bevrijdde mezelf uit de kajak en zwom naar boven. Ik zag dat om mij heen de groep zich had verzameld. Eén van hen had het redden op zich genomen en was gestart met de begeleiding om mij terug in mijn kajak te helpen.
Het was, na een gedegen basiscursus, mijn eerste keer bij de trainingsgroep. Eerder deze avond hadden we met opkanten geoefend, een techniek waarbij je de kajak naar één kant laat hellen om daarmee je stuurtechniek te versterken. Ik werd door de trainster gekoppeld aan een man die het opkanten al goed beheerste. Hij daagde me uit om de boot flink schuin te houden en daarin mijn grens op te zoeken. Ik sputterde wat tegen, het voelde voor mij alsof het te snel ging en ik wilde eigenlijk mijn eigen tempo aanhouden in het aanleren van deze techniek. Maar hij bleef me volhardend uitdagen en al gauw kwam het stemmetje in mij op: “niet zo flauw doen, kom op, dat kan je best”. Ik kwam in mijn prestatiemodus. Een modus waarin ik het graag goed wil doen, me flinker en groter kan maken en dingen kan doen waar ik me nog niet altijd klaar voor of goed bij voel. Dit prestatiedeel in mij zorgt er ook voor dat ik uit mijn comfortzone kom, spannende en nieuwe dingen doe en verder tot ontwikkeling kom.
Het om gaan met de kajak tijdens deze eerste trainingsavond voelde voor mij een beetje als een ontgroening. Ik vraag me af of deze groepsgenoot de rol nam van het beste jongetje van de klas die zich graag wilde bewijzen en mij onbewust als nieuweling in de groep mijn plaats wees. Maar ik denk ook dat hier een projectie in zit. Ik vond het zelf ook spannend als nieuweling in deze groep en wilde niet het slechtste meisje in de klas zijn en deed daarom misschien extra goed mijn best. Ik had me in ieder geval uitgedaagd gevoeld en mijn patroon om te presteren was makkelijk geactiveerd.
Was deze uitdaging en het ingaan daarop nu over mijn grenzen of rekte ik juiste mijn grenzen op? Ik was geschrokken toen mijn kajak kantelde. Eenmaal terug in de kajak was ik wat beduusd en trilde nog wat na. Maar ik had me ook rustig, alert en bekwaam gevoeld om de juiste handelingen te verrichten. En ik had me gesteund gevoeld door de heldere taken en genomen rollen van groepsgenoten en mijzelf in de reddingsprocedure. Het opkanten was dan wel niet gelukt, maar het veilig uit de kajak komen wel.
Nieuwe dingen leren en buiten je eigen kader gaan vraagt naast veiligheid ook om grenzen over te gaan, spannende dingen te doen en risico’s te nemen. Zorgen voor veiligheid en uitdaging is een belangrijk onderdeel van leiderschap. En dit vraagt afstemming op jezelf en de ander om te voelen wat kan en mag en het vraagt risico’s en soms ook in het water vallen.
Wil jij onderzoeken hoe voor jou spannend, veilig en onveilig werkt, welke patronen en gevoeligheden jij hebt en hoe jij voor jezelf en in je leiderschapsrol omgaat met grenzen stellen en oprekken? Doe dan mee met een van onze programma’s.
Op 27, 28, 29, 30 november vindt het 10e NieuweKaders programma plaats en de 4e editie van Identiteit Leiderschap Relevantie. Er zijn nog plaatsen. Wil je deelname onderzoeken, schrijf je dan hier in voor een gratis verkennend coachgesprek.